Actueel

ICT en de binnenstad: de waarde van smart cities

Wat is de relatie tussen de technologische vooruitgang en de veranderingen in de binnensteden? Dr. Mettina Veenstra, lector Media Technology & Design aan Saxion, publiceerde samen met Dr. Frans Jorna, voorheen als lector Governance verbonden aan het kenniscentrum Leefomgeving van Saxion, het artikel 'ICT en de binnenstad: de waarde van smart cities' in de uitgave Ruimtelijke Kwaliteit in Ontwikkeling (Het Oversticht, 2015). 

Gepubliceerd29-06-2017
Themamens en ruimte

De slimme stad

Binnensteden in Nederland maken een transformatie door. Het winkellandschap verandert. Dit wordt mede veroorzaakt door de concurrentie van online winkels, door de financiële crisis en veranderende verwachtingen van de consument1. Een levendige binnenstad is van groot maatschappelijk en economisch belang2. Veel steden reageren met een ruimtelijke strategie: inkrimping van het kernwinkelgebied. Daarmee wordt de binnenstad zelf nog niet aantrekkelijker. We zien daarnaast op sommige plekken ook een andere reactie ontstaan. Binnenstadsondernemers, gemeenten en vastgoedeigenaren slaan de handen ineen om de ontmoetingsfunctie en de economische functie van de binnenstad te versterken. Dat gebeurt vaak in juist de middelgrote steden met een centrumfunctie3, waar de detailhandel onder druk staat, zoals Heerlen, Breda, Veghel en de steden waarin wij de afgelopen jaren mochten werken: Deventer en Enschede. Ze brengen in kaart hoe binnensteden functioneren, sporen knelpunten op en ontwikkelen met elkaar oplossingen die de beleving van de binnenstad voor bezoekers en inwoners versterken.

In dit essay verkennen we de bijdrage die een bewuste integratie van ruimte en (informatie)technologie kan leveren aan de beleving van binnensteden en aan de waarde die ondernemers, inwoners, bezoekers en overheden daar creëren. We verbinden daar de term smart city aan. De opkomst van het Internet of Things in combinatie met sociale media maakt het mogelijk om steden met al hun variëteit als één organisme te benaderen door twee vormen van intelligentie te verbinden: de slimheid die het Internet of Things mogelijk maakt, als basisinfrastructuur; en de collectieve intelligentie van alles wat aan organisaties en mensen in een stad werkt aan waardecreatie – bedrijven, maatschappelijke organisaties, gemeente maar ook inwoners en bezoekers4.

We richten ons in dit essay op ICT en de aantrekkelijkheid, beleving en waarde van binnensteden. Deze verkenning is zoveel mogelijk gebaseerd op de projecten en inspanningen waarbij we zelf de afgelopen jaren betrokken waren. Het essay is daarmee niet een pleidooi voor smart cities, maar een product van toegepast onderzoek gericht op het ontdekken van de (on)mogelijkheden van smart cities. We ontrafelen de relatie tussen ICT en de binnenstad door drie vragen te beantwoorden:

  • Wat is een smart city en waaruit bestaat ze?
  • Wat is de meerwaarde van de smartcity-benadering voor waardecreatie in binnensteden?
  • Welke stappen zetten Nederlandse steden op dit moment in de praktijk om met smartcity-aanpak de binnenstad te verlevendigen?

Definitie en componenten

De internationale standaardisatieorganisatie ISO5 definieert het begrip smart cities als volgt:

“Een slimme stad is een stad die … de snelheid waarmee oplossingen voor sociale, economische en duurzaamheidsvraagstukken worden ontwikkeld dramatisch versnelt en verbetert, in antwoord op uitdagingen zoals klimaatverandering, bevolkingsgroei en politieke en economische instabiliteit… door de manier waarop de samenleving betrokken wordt, de wijze waarop collaboratief leiderschap wordt uitgeoefend, de samenwerking tussen disciplines en systemen in de stad en het gebruik van data informatie en moderne technologie fundamenteel te verbeteren… om de dienstverlening en kwaliteit van leven van mensen die betrokken zijn bij de stad (inwoners, ondernemers, bezoekers) nu en op afzienbare termijn, zonder de kosten daarvoor door te schuiven naar anderen of toekomstige generaties.”

In deze benadering worden drie fenomenen met elkaar verbonden en ontsloten: 

  • snellere en betere oplossing van maatschappelijke vraagstukken, gericht op verbetering van de kwaliteit van leven en lokale dienstverlening;
  • lokale samenwerking tussen allerlei partijen in collaboratief leiderschap;
  • het gebruik van moderne informatietechnologie.

Dezelfde fenomenen zien we terug in andere definities en in de onderzoeks- en ontwikkelprogramma’s van de Europese Unie waarmee de afgelopen jaren een basis is gelegd voor Europese smartcity-platforms, instrumenten en benaderingen. Daarin wordt de smart city namelijk gedefinieerd als:

“Een stad die maatschappelijke vraagstukken probeert te adresseren door op ICT gebaseerde oplossingen te benutten op basis van partnerschap tussen de gemeente en meerdere [private en maatschappelijke] partijen”6.

In smart cities wordt technologische innovatie op het vlak van dataverzameling en databewerking gecombineerd met sociale innovatie op het terrein van collaboratief leiderschap. Op basis van literatuuranalyse onderscheiden we de volgende componenten7

  • Systematische dataverzameling over het leven in de stad; 
  • Deze data komen uit heel verschillende bronnen. Om ermee te kunnen werken, wordt één platform ontwikkeld waarin de verschillende bronnen en systemen makkelijk kunnen worden gecombineerd;
  • De data kunnen in allerlei formats worden gepresenteerd, afhankelijk van het oogmerk van de gebruiker en de waarde die hij/zij ermee beoogt te bereiken.
  • Besluiten over de stad, bijvoorbeeld in de zin van verkeersbeïnvloeding of stedelijke ontwikkeling, worden op basis van deze kennis en data genomen. Datamonitoring en data-analyse leiden waar nodig tot bijstelling van maatregelen. Waar mogelijk én wenselijk wordt de verbinding tussen detectie en maatregelen geautomatiseerd, om de betrouwbaarheid, efficiency en transparantie van de besturing te vergroten;
  • Systematische feedback van gebruikers – inwoners, bezoekers, ondernemers – wordt benut om de collectieve intelligentie van het systeem te vergroten;
  • Op basis van de technologische infrastructuur wordt een aantal collaborative workspaces ingericht: fysieke plekken én plekken op het Internet, waar bedrijven, instellingen en individuen die aan de stad bijdragen met elkaar kunnen samenwerken aan innovatieve producten of diensten die het functioneren van de stad, welvaart en welbevinden verbeteren en vergroten;
  • Die plekken voor samenwerking maken het mogelijk om besluitvormingsprocessen ook in politiek en sociaal opzicht veel transparanter, open, inclusief en deliberatief te organiseren, zodat burgers ook direct kunnen bijdragen aan het bestuur en de ontwikkeling van hun stad, ook in politieke zin.

Meerwaarde

Wat is de meerwaarde van een smartcity-aanpak voor binnensteden? Om die vraag te beantwoorden zoeken we aansluiting bij de eerder genoemde ISO-rapportage8. Daarin worden de volgende domeinen onderscheiden waarin een smartcity-aanpak meerwaarde kan hebben:

  • Betere, meer toegepaste, beter bereikbare en bruikbare producten voor inwoners;
  • Een beter bestuur van de stad;
  • Verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving;
  • Verduurzaming van de economie: mensvriendelijkheid zowel in productie, distributie als dienstverlening; 
  • Een slimmere infrastructuur: betere bereikbaarheid, vermindering van de milieubelasting;
  • Aanjagen en innoveren van de stedelijke economie.

De focus in dit essay ligt op binnensteden, op stadscentra. Hoe kan het denken over smart cities bijdragen aan de versterking van binnensteden? Om die vraag te beantwoorden zoeken we aansluiting bij twee auteurs die de combinatie hanteren van stedenbouw, architectuur en interventies: Richard Sennett9  en Kevin Lynch10. Sennett richt zich op het proces van en de voorwaarden voor waardecreatie; Lynch concentreert zich op de dimensies waarop ingegrepen kan worden om waarde te creëren. 

Richard Sennett maakt in zijn beroemde essay11 over de ‘goede’ stad een onderscheid tussen “open steden” en “gesloten steden”. Het idee dat het leven van de stad met functiescheiding in verregaande mate is te sturen heeft in de Verenigde Staten en West-Europa geleid tot steden die hij “gesloten” noemt. De energie die een dergelijke stad heeft (hij noemt dat de ‘brittle city’) leidt tot waardevernietiging. Suburbanisatie, het verdwijnen van winkels, monofunctionele bedrijfsterreinen en leegstaande kantoren zijn het gevolg. Hij contrasteert deze benadering met de ‘open stad’, waarin mensen de stad zelf vorm geven. Hij stelt dat dit het beste gaat als mensen de ruimte hebben om dat al experimenterend te doen, stap voor stap. Voor de ruimtelijke ordening en stedenbouw betekent dat bijvoorbeeld dat gebieden niet monofunctioneel bestemd moeten worden. Als de mogelijkheden divers zijn, ontstaan waardevolle combinaties. Het betekent ook dat plekken van betekenis en gebruik kunnen veranderen. Tijdelijkheid is in zijn ogen een basisvoorwaarde voor waardecreatie: het scheppen van (meer)waarde voor bewoners en bezoekers, de eigen organisatie en andere betrokken partijen. Juist de betrokkenheid van meerdere partijen vraagt om een open benadering van plekken, waarmee nieuwe functies of invullingen die meer waarde hebben de kans krijgen gerealiseerd te worden. Het is bovendien van belang een goede infrastructuur te hebben die de (soms zelfs voortdurende) verandering in gebruik ondersteunt.

Sennett benoemt in zijn essay drie elementen die nodig zijn om mensen – inwoners en bezoekers – te betrekken bij het maken van de stad: 1. Doorgangsgebieden, waarin mensen zelf de betekenis en waarde kunnen bepalen (in zijn optiek stoepen, pleinen, kruispunten). Hij wijst daarbij op het belang van ringstraten en secundaire pleinen als plekken die de kwaliteit van de stad bepalen; 2. Onvolmaakte vormgeving van gebouwen en straten, een vormgeving die uitnodigt tot (mede)gebruik of functieverandering; en 3. Het zichtbaar maken van het verhaal van de plek, op zo’n manier dat mensen uitgenodigd worden daar hun eigen betekenis aan te geven of zelfs toe te voegen. 

Voor een analyse van de waarde van binnensteden zijn in onze ogen de begrippen ‘belevenis’ en ‘beleving’ cruciaal. Als definitie van belevenis hanteren we: een gebeurtenis waarin iemand zodanig geïnvolveerd raakt dat er sprake is van een blijvende indruk12. In de jaren 80 van de vorige eeuw is er sprake geweest van een economische paradigmashift. Er kwam een geleidelijk overgang van de diensteneconomie naar de experience-economie. Belevenissen zijn  het volgende stadium in de economische ontwikkelingsgang, na commodities, goederen en diensten. In vergelijking met goederen en diensten hebben consumenten voor belevenissen relatief veel geld over. Ook steden, en specifieker openbare ruimten in steden, kunnen belevenissen opleveren, bijvoorbeeld een bezoek aan een historisch stadscentrum. Hoe hoger de kwaliteit van een openbare ruimte, des te groter de hoeveelheid optionele of recreatieve activiteiten (zoals op een bankje in de zon zitten) in deze ruimte13.

Kevin Lynch onderscheidt vijf dimensies ten aanzien van kwaliteit van steden, die we toepassen op de beleving van binnensteden14:

  • Vitaliteit: de mate waarin een omgeving de gezondheid en het biologisch functioneren van het individu ondersteunt. Dit heeft onder meer betrekking op veiligheid en luchtkwaliteit;
  • Betekenis: het gemak waarmee mensen op basis van de vorm van en de gebeurtenissen in de omgeving, de stad kunnen begrijpen.
  • Pasvorm: de mate waarin de vorm en de capaciteit van ruimten, verbindingen en objecten in de stad aansluiten bij de aard van activiteiten van mensen;
  • Toegang: de bereikbaarheid van de plek;
  • Controle: de zeggenschap die mensen en organisaties hebben over hun omgeving. Een belangrijke aspect daarbij is de mogelijkheid om de omgeving aan te passen of te verbeteren.

Smartcity-technologie kan op al deze dimensies helpen de waarde van de binnenstad versterken. Hoe dat werkt, illustreren we graag aan de hand van praktijkvoorbeelden.

“Smart cities” in de praktijk

In veel van de internationaal bekende showcases zijn grote technologiebedrijven de drijvende kracht achter smartcity-aanpakken. Bedrijven als Cisco, Siemens en IBM hebben in het afgelopen jaren vele steden verrijkt met een dicht weefsel van sensoren, verbindingen en instrumenten. Hun inzet is onder andere het gedrag van de stadsbewoner automatisch te managen of zelfs te beïnvloeden in de gewenste richting. Denk daarbij aan sensoren die de drukte in een stadscentrum meten, gekoppeld aan beeldschermen die de bezoekers een bepaalde kant opsturen om de drukte in de stad te spreiden.

Townsend (2013)15  karakteriseert dit soort aanpakken als gedomineerd door corporate visions16: niet de mens maar de het bedrijf en haar technologie staan centraal. Er is sprake van een focus op efficiëntie en rendement van de investeringen die bedrijven en overheden doen17. Zelfs in steden die een aanpak van onderop voorstaan, zoals Kopenhagen, blijkt bij nadere beschouwing de technologische, aanbodgerichte benadering dominant. Het draait daarbij vooral om de ontsluiting van data, de inrichting van een platform, de ontwikkeling van een netwerk. Het aspect ‘waarde’ krijgt nauwelijks aandacht. Townsend stelt met Sennett dat waardecreatie juist ook vraagt om een grassroots-perspectief, waarin niet de technologie maar de burgers centraal staan.

De conclusie van Townsend blijkt exemplarisch, in ieder geval voor Nederlandse opendata-initiatieven. De benadering is veelal aanbodgericht. Waardecreatie en het betrekken van gebruikers en inwoners als producenten blijven vaak buiten beschouwing. Als het al om rendement gaat, worden de inspanningen vooral gericht op het realiseren van besparingen binnen de overheid18, niet op maatschappelijke waardecreatie. 

Die conclusie lijkt ook van toepassing op binnensteden. Op nog maar heel weinig plekken worden open data ingezet om de belevingswaarde van de binnenstad te vergroten en nieuwe belevenis te creëren. Binnenstadsondernemers en de creatieve industrie zijn nog nauwelijks aangehaakt op smartcity-aanpakken en open data. 

Dat is waarop de auteurs van dit essay zich de afgelopen anderhalf jaar gericht hebben: het ontwikkelen, van onderop, van smartcity-aanpakken gericht op meer beleving en waardecreatie in de binnenstad, op zo’n manier dat er verbinding ontstaat met en tussen de IT-investeringen die gedaan worden. Daarbij gaat het niet alleen om de overheid, maar om technische bedrijven, lokale ondernemers en de creatieve industrie. Veel bedrijven en instellingen zijn bezig met ICT en ‘verslimming’ van steden, maar nog maar heel beperkt in samenwerking met elkaar.

Met Sennett richten wij ons op functievermenging en het betrekken van mensen: sociale innovatie. We zijn begonnen met de ontwikkeling van collaborative workspaces voor creatieve ondernemers, technische ondernemers, binnenstadsondernemers, outdoormediabedrijven, studenten, onderzoekers, ambtenaren en burgers in Enschede die samen de beleving van de binnenstad willen verbeteren. Creatieve bedrijven zoals architectenbureaus en bedrijven die bedreven zijn in datavisualisatie, in het ontwikkelen van interactieve installaties of apps nemen deel omdat ze willen ontdekken welke business de smart city voor hen op kan leveren. De technische bedrijven leveren bijvoorbeeld sensoren of WiFi of andere netwerken. Gezamenlijk werken deze bedrijven in samenwerking met onderzoekers bijvoorbeeld aan het integreren van technologie in straatmeubilair. Het gaat er deze bedrijven om de verschillende producten die zij aanbieden veel geïntegreerder in te zetten.

De collaborative workspaces vragen om bijzondere co-creatieve werkvormen en instrumenten: resultaatgericht, open voor allerlei soorten deelnemers, ook zonder specifieke voorkennis. De participanten zijn heel divers: bedrijven, publieke werkers, ‘gewone’ inwoners. Dat vereist specifieke werkmethoden die stapsgewijs, scrum-achtig  leiden tot daadwerkelijke open coproductie. Ter ondersteuning van die open coproductie melden zich allerlei lokale bedrijven die gespecialiseerd zijn in communicatie- en participatiemethoden. Het betreft bijvoorbeeld bedrijven gespecialiseerd in communicatie via sociale media, online-communities en co-creatiemethoden.

Belangrijke punten van aandacht zijn de financiële, juridische en organisatorische spelregels voor de inbreng van datasets, software en hardware. In smart cities waar (zoals we eerder in de definitie lieten zien) sprake is van samenwerking tussen verschillende disciplines is dit van groot belang. De ingebrachte data bijvoorbeeld is heel divers: open data van overheden; informatie uit onderzoeken van kennisinstellingen onder bezoekers van de binnenstad; sensor- en telefoondata van bedrijven; bedrijfsgegevens van de binnenstadsondernemers. De toevoeging van private datasets aan de publieke open data is cruciaal. Binnenstadsondernemers kunnen door hun kennis van wat klanten trekt in hun winkel en in de straat of stad als geheel toe te voegen, de bestaande hoeveelheid data vergroten en verrijken. Als veel binnenstadsondernemers dit doen levert dit voor alle winkeliers nuttige kennis op, op basis waarvan hun eigen diensten en het centrum als geheel verbeterd kunnen worden. Dit levert argumenten op om als binnenstadsondernemer de eigen (min of meer) gevoelige data in te brengen. Dezelfde redenering kan gevolgd worden voor de inbreng van software en hardware.

Een belangrijke basis voor de smart city wordt gevormd door publieke open data zoals locaties van winkels inclusief typering, locaties en typering van musea en locaties van openbare toiletten en kunstwerken in de openbare ruimte. Ook worden sensordata aangeboden aan als open data, zoals actuele bezettingscijfers van parkeergarages en actuele drukte op verkeersknooppunten in en rond de stad. Deze sensoren maken deel uit van het Internet of Things. In Enschede werken we mee aan de ontwikkeling van een Longe Range netwerk (ook wel LoRa-net genoemd) om de sensoren in de stad met het internet te verbinden. Daarnaast werken we samen met bedrijven aan apps en sensoren om gedrag (bijvoorbeeld verblijfsduur en vervoerskeuzes)  en meningen (bijvoorbeeld waar voelt men zich veilig en hoe beoordeelt men een bezoek aan het stadscentrum) van bezoekers van het stadscentrum in kaart te brengen. Met behulp van een crowdsourcing app worden in samenwerking met burgers, de gemeente en ondernemers allerlei data, zoals de locaties van bewakingscamera’s, plantsoenen en gehandicaptenopgangen in de binnenstad vastgelegd. Al deze bronnen leiden tot een gedetailleerd, betrouwbaar, real-time beeld van het functioneren van de binnenstad.

Om daadwerkelijk met deze data te kunnen werken is een open, gestandaardiseerde ontsluiting nodig. Daarvoor gebruiken we het open source softwareplatform dat daarvoor in Europees verband is ontwikkeld (Future Internet Ware, FIWARE). Dat platform maakt het mogelijk data te genereren, verzamelen, publiceren en doorzoeken. Het omvat een interface (API of Application Programming Interface) om de opgeslagen data eenvoudig beschikbaar te stellen aan bedrijven en burgers voor het creëren van waardevolle toepassingen. Met studenten, onderzoekers en software engineers hebben we het afgelopen jaar een FIWARE platform geïnstalleerd en in gebruik genomen voor de gemeente Enschede.

Door alle data bij elkaar te brengen in het platform creëren we de voorwaarden voor virtuele  functiemenging – precies zoals Sennett bepleit. Een platform is niets zonder bruikbare toepassingen voor bezoekers, ondernemers en inwoners. Het afgelopen jaar is ook geïnvesteerd in het bedenken (en in een aantal gevallen ook al ontwikkelen) van toepassingen. We geven op iedere dimensie van Lynch een voorbeeld.

Vitaliteit: We hebben een experimentele app ontwikkeld voor toeristen waarin op een kaart allerlei actuele data over de stad getoond wordt, waaronder de actuele luchtkwaliteit in parken (voor onder andere mensen met astma). Andere data die in de app aangeboden worden maar niets met vitaliteit te maken hebben zijn de actuele lengte van de rij bij het Van Goghmuseum en points-of-interest.

Betekenis: Samen met creatieve bedrijven ontwikkelden we ideeën voor een basisinfrastructuur van intelligente zuiltjes of stoeptegels waarop steeds nieuwe toepassingen ontwikkeld kunnen worden. Bijvoorbeeld een spel, een interactieve toepassing met informatie over een specifieke locatie of een stadswandeling. De informatie die een stadswandeling biedt, kan gebaseerd worden op open data uit dataverzamelingen met onder andere locaties en beschrijvingen van kunstwerken in de openbare ruimte en van monumenten. Voor het werken aan deze innovatieve basisinfrastructuur en toepassingen hiervoor is in samenwerking met creatieve bedrijven, binnenstadsondernemers en de gemeenten Deventer en Enschede een subsidie voor toegepast onderzoek aangevraagd. 

Pasvorm: Eind 2015 wordt de laatste hand gelegd aan intelligente software voor beeldschermen in de publieke ruimte. De software reageert op een actueel profiel van de context van het scherm op basis van sensorinformatie over de omgeving van het scherm (weer, drukte etc.) door voor dat moment relevante content aan te bieden. Als in de ochtend gehaaste forenzen voorbijlopen, biedt het scherm andere content dan als er in het weekend mensen ontspannen voor het beeldscherm. En op  een dag met prachtig weer toont het scherm andere content dan als het regent. De software beoogt een grotere relevantie van de content die op schermen in de publieke ruimte getoond wordt. De software wordt in 2016 in verschillende steden in Nederland getest.

Toegang: In een multidisciplinair project met studenten van allerlei opleidingen is een applicatie ontwikkeld voor ‘dagjesmensen’: bezoekers die voor één dag de binnenstad van Enschede bezoeken. De applicatie bestaat uit een dynamische kaart van Enschede met actuele informatie over drukte van het verkeer, bezetting van parkeergarages en locaties en beschrijvingen van winkels, musea, openbare toiletten en kunstwerken. De applicatie beoogt onder andere een verbetering van de bereikbaarheid van de stad voor bezoekers.

Controle: Ten behoeve van de co-creatiesessies ontwikkelen we tot slot toegankelijke en begrijpelijke datavisualisaties en dashboards voor inwoners, bezoekers, binnenstadsondernemers, gemeenteambtenaren en creatieve en technische bedrijven. De visualisaties beogen een goede ondersteuning van co-creatiesessies voor binnenstadsproblemen en -uitdagingen zoals leegstand van winkels, verminderde bezoekersaantallen en het gebrek aan sfeer waar dit toe leidt. 

Besluit

ICT voegt aan de stad een extra laag toe. Het Internet of Things vergroot de waarde van de bestaande infrastructuur – van elementen in de openbare ruimte als straatmeubilair tot bestaande sensornetwerken in de stad, zoals verkeerslussen. Door de platforms waarmee gewerkt wordt te standaardiseren en data van heel verschillende bronnen en samenstelling te combineren, zijn meer precieze monitoring en analyse mogelijk. Die combinatie maakt de ontwikkeling van nieuwe stadsdiensten mogelijk. Visualisaties spelen een belangrijke rol in het  leesbaar en interpretabel maken van data, ook zonder de uitgebreide voorkennis die professionals hebben. Dat is een basisvoorwaarde voor open, innovatieve collaborative workspaces. In smart city termen: smartcity-ecosystemen.

Wat heeft de stedenbouwkundige of architect die bezig is met een nieuw cultuurpodium hieraan? De museumdirecteur? De commerciële vastgoedeigenaar of winkelier? We beseffen dat we met onze taal en begrippen in de laatste twee paragrafen ver afgedreven zijn van de manier waarop we gewend zijn te spreken over stedelijke ontwikkeling. 

De inzet van smartcity-technologie kan de band tussen binnenstadsondernemers - inclusief de museumdirecteur en de architect die werk aan een nieuw cultuurpodium - en potentiële bezoekers versterken.  Binnenstadsondernemers en lokale overheden weten door data-analyse veel beter en verfijnder wat die bezoekers willen. Ze beschikken over de kanalen om die bezoekers te bereiken en te betrekken bij het vergaren van data over de binnenstad en het gebruik daarvan in co-creatiebijeenkomsten. 

We hebben het afgelopen jaar gemerkt dat veel ondernemers en publieke professionals bereid zijn om tijd en geld te investeren om deze nieuwe bron van waardecreatie te ontsluiten. Het gaat dus niet meer, zoals eerder bij open data, om efficiencywinst, maar om waarde voor verschillende partijen waaronder de bezoeker. Ook elders in Nederland, bijvoorbeeld in Eindhoven in Stratumseind, zien we dat bedrijven en inwoners tijd en geld investeren om data te verzamelen en diensten te ontwikkelen dat de kwaliteit van leven en verblijven in deze uitgaansbuurt in Eindhoven versterken.

We hebben in dit essay geen aandacht besteed aan bijvoorbeeld de interessante parallellen tussen het succesvol werken aan ruimtelijke kwaliteitswinst van de binnensteden sinds de jaren tachtig (effectieve waardecreatie na een periode van neergang) en de focus op waardecreatie in de slimme stad die we hier centraal stelden. Wat kan de slimme stad leren van de gewone stad? We zijn ook voorbij gegaan aan de juridische aspecten van open gebruik van data tussen lokale ondernemers, overheden en grote soms internationale bedrijven, en hoe dat praktisch te regelen. We hopen daarover met u door te praten via het forum dat Het Oversticht biedt. En meer dan dat: u op dit vlak binnenkort ook gewoon te ontmoeten. Want een slimme stad begint met waardevolle verbinding tussen mensen: met ont-moeten.

Noten
Molenaar, C., 2015
Rijksoverheid, 2015
CBS, PBL, 2004-2015 
Komninos, N., et al., 2013
5 ISO/IEC JTC 1, 2015
6 European Commission
7 Chourabi, H., et al., 2014 
8 ISO/IEC JTC 1, 2015
9 Sennett, R, 2006
10 Lynch, K., 1984
11 Sennett, R, 2006
12 Pine, B.J & J.H. Gilmore, 2005
13 Gehl, J., 2011
14 Lynch, K., 1984
15 Townsend, A.M., 2013
16 Towsnend, 2013: 17
17 Jorna, F, M. Veenstra, 2015
18 Zenc, 2012

Literatuur

  • Chourabi, H., T. Nam, S. Walker, J. Gil-Garcia, S. Mellouli, K. Nahon, T. Pardo, H.J. Scholl, Understanding Smart Cities: An Integrative Framework, in: Proceedings of the 45th Hawaii International Conference on SystemSciences. Computer society. IEEE, 2012, pp. 2289-2297.; Komninos, N. The Age of Intelligent Cities: Smart Environments and Innovation-for-all Strategies. Routledge, 2014.; Schaffers, H., N. Komninos, M. Pallot, B. Trousse, M. Nilsson, A. Oliveira, Smart Cities and the Future Internet: towards cooperation frameworks for open innovation, in: J. Domingue et al. (eds.), Future Internet Assembly, LNCS 6656, 2011, pp. 431-446.
  • CBS, PBL, Wageningen UR , Leegstand van winkels, 2004-2015 (indicator 2151, versie 03, 12 juni 2015)
  • European Commission, 2015, Cities and communities: The European Innovation Partnerschip on Smart Cities and Communities. 
  • Gehl, J., Life between buildings, using public space, Island Press, 2011
  • ISO/IEC JTC 1, Information technology, 2015, vertaling
  • Jorna, F, M. Veenstra, Setting up smart city ecosystems: essential building blocks, in: Proceedings of the Conference on Connected Smart Cities, IADIS, Gran Canaria, 2015: 140-147
  • Kanters, T., 2013, Living Lab, onderdeel van Stratumseind 2.0; smart sensors, smart interfaces, smart actors, smart lights, smart data, smart design, augmented realitiy, gaming. Eindhoven. 
  • Komninos, N., H. Schaffers & M. Pallot, Open Innovation and Smart Cities. Open Innovation Yearbook 2013, EU Publications, Directorate-General for Communications Networks, Content and Technology, 2013, pp. 34-42.(Open Innovation Yearbook 2013)
  • Lynch, K., Good city form, MIT Press, 1984
  • Molenaar, C., Kijken kijken anders kopen, Academic Service, 2015
  • Pine, B.J & J.H. Gilmore, Welcome to the experience economy, Harvard Business Review, July/August,1998;  Boswijk, A., T. Thijssen, E. Peelen, Een nieuwe kijk op experience economy, betekenisvolle  belevenissen, Pearson Education Benelux, 2005
  • Rijksoverheid, Retailagenda, 17 maart 2015
  • Sennett, R, The open city, in: Urban Age, Berlin, November 2006
  • Townsend, A.M., Smart Cities: Big Data, Civic Hackers, and the Quest for a New Utopia, Norton, 2013 Towsnend, 2013: 17
  • Zenc,2012,  De waarde van open data initiatieven: keuzes en effecten van open data-strategieën voor publieke organisaties

Delen

Deel dit item met iemand anders.


Wij gebruiken jouw gegevens enkel om jouw bericht te beantwoorden en niet voor andere doeleinden. Lees meer in onze privacyverklaring.